donderdag 25 oktober 2012

Hoe de G1000 aan haar budget kwam: vragen, vragen en … vragen!


Ergens in het vroege voorjaar van 2011. België verkeert in een nooit geziene politieke impasse. David Van Reybrouck, gevierd schrijver, lanceert met gelijkgezinden de G1000, een bijeenkomst van duizend burgers die over heikele maatschappelijke problemen van gedachten wisselen en tot aanbevelingen voor de politiek komen. Om de representatieve democratie een nieuwe impuls te geven. Kostenplaatje: 460.000 euro, te financieren door het publiek. Van Reybrouck heeft een fondsenwerver nodig …

Ik herinner me nog de eerste stuurgroep meeting van de G1000 waar ik aan deelnam, mei 2011”, vertelt Cato Léonard. “Kort voordien was ik David tegengekomen en had ik toegezegd campagneleider te worden. Vanuit mijn job, bedrijven helpen met het ‘gekwetter van de mensen’ via sociale media om te gaan, en mijn ervaring als business developer voor technologie bedrijven, leek me dat wel wat.
Tijdens die eerst meeting bleek dat ze op zoek waren naar 460.000 euro. Te halen bij de mensen … Julie zijn zot, dacht ik. Vanuit mijn bedrijfservaring wist ik dat budgeten door de crisis onder druk stonden, dat er voor elke 20 of zelfs 5.000 euro werd geknokt. Maar je zit daar met zeer idealistische en gedreven mensen. Dus zoek je een gepaste strategie: wat kunnen we gratis krijgen?”

De eerste opdracht is het project bekend te maken, er liggen uitdagingen op tafel waarvoor brede steun bij de bevolking cruciaal is: er moeten duizend mensen bereid gevonden worden om op een vrije dag met elkaar in discussie te gaan over belangrijke maatschappelijke thema’s én er moet een smak geld gevonden worden om dat te financieren.

Hoe begin je daar aan, tja? Heel enthousiast … met trial & error. Ons eerste probleem was ons bekend maken. De G1000 bestond niet, we hadden geen gevestigde naam en bovendien hadden we geen communicatiebudget. Toch kozen we voor de financieel moeilijkste weg, door per sé een divers staal van de bevolking te willen en niet zomaar de eerste de beste al geëngageerde. De rekrutering van die duizend mensen was één van de elementen die het budget zo zwaar maakte”, vertelt Léonard.


MASSALE MEDIA-AANDACHT

Met een persconferentie op 10 juni, precies een jaar na de verkiezingen die tot de impasse hadden geleid, werd de aftrap gegeven.

Een beetje tot onze verwondering werd, bij wijze van Kick off, het manifest van de G1000 integraal gepubliceerd in maar liefst vijf nationale kranten. Daar waren we enorm blij mee, zoiets was nog maar zelden gezien. Uiteraard kwamen er vragen voor exclusiviteit, maar dat hebben we altijd geweigerd.
De tijd was er wellicht ook rijp voor gezien de uitzichtloosheid van de regeringsonderhandelingen op dat ogenblik. Bovendien ging het om een innovatief project, opgezet door burgers die van buiten het systeem iets wilden doen vanuit een zeer constructieve benadering. Dat had duidelijk nieuwswaarde.

Uiteraard speelden nog elementen mee waardoor de G1000 massaal mediabelangstelling kreeg in de volgende maanden. Het project was inhoudelijk stevig onderbouwd en werd getrokken door betrouwbare, intelligente mensen die bovendien flink wat bekendheid genoten: David Van Reybrouck maakte furore met zijn boek over Congo en had net de Libris literatuurprijs gewonnen, Francesca Van Thielen is sinds jaar en dag een VTM-coryfee en Dave Sinardet is een regelmatig in de media opgevoerd politiek commentator.


VIRTUELE ORGANISATIE

De organisatie rond de G1000 moest gestructureerd worden. Het ging, zoals Cato Léonard het omschrijft, om een organisch gegroeide ‘bende’ heel diverse mensen die zich uit idealisme voluit wilden engageren.

Het is begonnen met David en een zevental mensen, geleidelijk werd het groter. Zouden we die er niet bij nemen en die …”, vertelt Léonard. “Wat ik daarbij vooral geleerd heb is het enorme belang van een groep met zo’n grote verscheidenheid. Ik kom uit het bedrijfsleven, David is archeoloog-schrijver, meer uiteenlopend kunnen twee mensen niet zijn, maar we hebben ongelofelijk goed samen gewerkt”.

Léonard: “Bij het begin hebben we een oproep gelanceerd naar vrijwilligers. Al snel hadden zich 800 vrijwilligers aangediend. Een succes, maar ook een probleem. Niemand van ons had ooit al zoveel volk gemanaged. We bouwden een cascadesysteem, met vrijwilligers die vrijwilligers aanstuurden. We splitsten het werk op in diverse cellen.

Zo hebben we op korte tijd een zeer grote organisatie uitgebouwd, dikwijls met mensen die we nooit gezien hebben. We hadden bijvoorbeeld een cel Vertalers, die vertaalden naar drie talen. Als je daar om 1u ’s nachts een tekst naartoe stuurde, had je die om 2u ’s nachts al vertaald terug. De organisatie was in die zin zeer ‘virtueel’ maar ook zeer reëel. Wellicht behoort dat ook tot de tijdsgeest. Mensen zetten zich met zeer veel enthousiasme en plezier achter iets. Van die betrokkenheid van burgers zijn we echt achterover gevallen, en dat zonder dat je elke week samenkomt of vergadert.

Om het initiatief verder bekend te maken, gingen de initiatiefnemers langs bij zowat alle redacties. “We hebben spontaan van alle media enorm veel aandacht gekregen, audiovisuele en print, zelfs van de ‘boekskes’ als Dag Allemaal, Libelle… De media waren veruit onze enige manier om promotie te maken. Onze grootste schrik was dat we alleen de bovenlaag van de bevolking zouden bereiken, omdat we toch met een behoorlijk intellectueel thema bezig waren. Daarom moesten we meer dan enkel de kwaliteitskranten en politieke magazines bereiken. Die diversifiëring zijn we bewust gaan zoeken.”

Daarnaast ging de G1000 ook op zoek naar parallelle publicatiemogelijkheden. Ze klopten aan bij de traditionele middenveldorganisaties als vakbonden, mutualiteiten, Verbond van Belgische Ondernemingen, Boerenbond… “Die organisaties hebben belangrijke ledenmagazines met grote oplages. Eigenlijk spraken we die organisaties aan op hun core business: plaats nemen tussen basis en overheid. Ze keken met verwondering naar onze methodieken en mobilisatiekracht.”


COMBINATIE FONDSENWERVING EN PR

De bekendmaking van het project en de fondsenwerving moesten noodgedwongen parallel lopen, de tijdspanne tussen 10 juni en 11 november, dag van de G1000 bijeenkomst, was te kort om eerst aan naambekendheid te werken en dan pas de fondsenwerving op te starten.

We hebben in de media altijd zoveel mogelijk de combinatie gemaakt tussen inhoudelijke interviews en een oproep om te steunen. Dat heeft onmiskenbaar effect gehad. Na elk mediaoptreden zagen we giften verschijnen. Uiteindelijk hebben we een echte communicatiecampagne gecreëerd, waarvoor we konden rekenen op pro bono medewerking van reclamebureau Saatchi & Saatchi. Dat is het campagneconcept ‘Heel het land spreekt’ geworden.”


HARD LABEUR

Van in het begin werden duidelijke keuzes gemaakt die ook de fondsenwervingaanpak stuurden. Zo wilden Van Reybrouck en de zijnen voor alles een project dat inhoudelijk en methodologisch zou kloppen, daarop kon niet toegegeven worden. Het moest een project van de burgers zijn en blijven. Elke zweem van beïnvloeding van de agenda moest ten alle prijze vermeden worden, onafhankelijk blijven van geldschieters was primordiaal. Logo-vermeldingen werden niet toegestaan en giften werden tot maximaal 35.000 euro per donateur aanvaard. “Niet dat we veel dergelijke schenkingen gehad hebben”, merkt Cato Léonard overigens fijntjes op.

De keuze voor fondsenwerving bij particulieren is van in het begin een zeer bewuste, bijna ideologische keuze geweest. Ook al hebben we andere pistes zoals benefietconcerten of fundraisingdiners onderzocht. Het opzet was immers zeer duidelijk: dit project moest zowel inhoudelijk als financieel door burgers gedragen worden. Wij startten het initiatief, zorgden voor het ontwikkelen van de methodologie en de praktische organisatie. Maar het waren de burgers die discussiethema’s moesten aanreiken, deelnemen aan de discussies en de nodige financiële middelen moesten aandragen.”

De strategie was zeer eenvoudig”, zo gaat Léonard verder: “Zoveel mogelijk media-aandacht genereren en hopen dat daaruit voldoende steun voortkomt. Dat in combinatie met wat we onze ‘tupperware’-avonden noemden. Bij een aantal ‘captains of industry’ en invloedrijke mensen organiseerden we thuis meetings om steun los te weken. Zo’n gesprekken moet je niet louter doen om geld te vragen, ook de ‘buy in’ van die mensen is zeer belangrijk, door naar hen te luisteren. We hebben daar stevige debatten gehad waarbij we soms als een bende naïevelingen werden opzij gezet … maar dat maakte het net zeer boeiend.”

Maar”, onderstreept Léonard, “de belangrijkste strategie was wellicht: vragen, vragen en vragen. Iedereen kan vragen, maar je moet het ook doen! Want, laat ons wel wezen, er is heel hard gewerkt om er een succes van te maken. Daarvoor moet je medewerkers op hun capaciteiten aanspreken. En dat betekent mensen enthousiasmeren … Daar zit een belangrijke succesfactor van de G1000: de diversiteit van mensen die bij elkaar kwamen en elk vanuit hun capaciteit middelen en contacten konden aanreiken. Bij klassieke non-profits heb je dat minder, daar is veel minder kruisbestuiving.


GEEN ONDERHANDELINGSMARGE

“Natura-sponsoring is bijzonder belangrijk geweest, ook op vlak van communicatie: drukwerk, affichepanelen, advertenties, bioscoopspot … alles is zo goed als gratis geleverd. Wanneer je met een 0-budget zit is er zelfs geen ruimte om te negotiëren. Ik heb eigenlijk de gemakkelijkste job in mijn leven gehad”, lacht Cato Léonard.

“Ik heb heel mijn leven projecten verkocht, dus negotiëren: ja, nog eens honderd er af, of ik doe dit en in ruil doe jij dat … Nu konden we alleen zeggen: “ik heb niets om terug te geven, enkel een oefening in innovatie van de democratie” en op goodwill rekenen. Zalig! Zoiets is natuurlijk alleen mogelijk door het samenspel tussen zeer diverse mensen, met diverse netwerken, gedreven door een sterke visie.”


VISIE & NETWERK

Als je Cato Léonard naar kritische succesfactoren vraagt, is ze zeer duidelijk: “Het is een inhoudelijk goed uitgewerkt en degelijk ondersteund project. Initiatiefnemer David Van Reybrouck is een serieuze mens, en zo zaten we met 27 mensen, met elk een enorm netwerk. Netwerk en visie moeten allebei juist zitten: mensen geven niet zomaar voor iets puur politieks omwille van sympathie voor iemand. Ze moeten er ook achterstaan. Maar een netwerk helpt wel deuren openen.”

De aanpak sloeg aan, wat aanvankelijk onmogelijk leek, werd toch mogelijk. “We hebben ons budget zo goed als rond gekregen. We hadden 460.000 euro voorzien, in pure marktwaarde uitgedrukt zou dat zo’n 750.000 euro zijn. Uiteindelijk hebben we op 11 november 2011 een evenement gehad met 700 deelnemers. Daarnaast waren er nog de G-offs, waarbij nog eens zo’n 700 deelnemers spontaan elders gediscussieerd hebben, en er waren nog de G-homes met zo’n 800 deelnemers die elektronisch debatteerden, via brainstormsoftware die het softwarebedrijf Synthetron ons gratis ter beschikking heeft gesteld. De deelnemers aan die G-Homes hebben we gerekruteerd via een mailing met de steun van WDM.”

De G1000 verzamelde 3.018 giften van minder dan 500 euro, 26 giften tussen 500 en 5.000 euro en 13 giften van meer dan 5.000 euro. Er waren inkomsten uit de SMS-actie en sommige culturele instellingen stonden een deel van hun recette af.


GEEN TOEGIFT VOOR GELD

Bij elk TV-optreden of artikel kregen we geld binnen: overschrijvingen van 1 tot een paar honderd euro. We konden ook fiscale attesten aanbieden, via de Stichting voor de Toekomstige Generaties. Overal vermeldden we “de G1000 is maar mogelijk met financiële steun van het publiek.

We merken dat het merendeels om spontane giften van individuele personen ging, niet van bedrijven. Wellicht omdat we geen return konden geven”, zegt Cato Léonard. “Daar zijn we trots op, voor geld hebben we geen enkele toegift gedaan. We hebben ook geld geweigerd, veel geld, omdat men daar voorwaarden aan wilde koppelen. Zeker in die eerste fase, de meest politieke van het hele proces, was dat onmogelijk. Een logo plaatsen zou alles in diskrediet brengen. Voor de derde fase, de G32, ligt dit anders: de agenda werd reeds vastgelegd door de burgers op basis van de eerste resultaten van 11 november 2011.”

We hebben ook stichtingen actief benaderd om steun te krijgen. Natuurlijk bekijk je eerst of je iemand kent. Maar als dat niet het geval was, gewoon de telefoon nemen, mail sturen en vragen mag ik langs komen…?”

Van leveranciers én vrijwilligers kregen we zeer veel natura-giften. De prachtige bloemstukken die tijdens de G1000 in de zaal hingen, bijvoorbeeld, zijn gemaakt door een West-Vlaams clubje bloemenschiksters, die daarvoor bij de lokale tuinders bloemen vroegen … We hebben zo wellicht zo’n 150.000 euro in natura bijeengehaald.”

Nu staan we voor de laatste fase van de G1000 die van september tot november 2012 loopt. Ook hiervoor moeten we nog fondsen bijeenkrijgen. En hoewel we meer naamsbekendheid hebben, blijft het een grote uitdaging. Dus in de goede traditie van de G1000 vermeld ik hier graag het rekening nummer van de Stichting voor Toekomstige Generaties: 523-0812345-45 (gebruik "Donatie G1000 - STG" als mededeling).


BEGINNERS GELUK?

Het hele G1000 verhaal leest als een succesverhaal. Kan het op dit elan gewoon doorgaan, polsen we bij Cato Léonard?

Als we het vandaag opnieuw zouden doen, weet ik niet of het zo nog zou lukken. Een van de voordelen die we wellicht hadden, is dat we niks van fondsenwerving kenden. Dat klinkt gek, maar het betekent ook dat we er vrij onbezonnen aan begonnen zijn.”

We hebben gaandeweg ook onze ‘naïeve’ verwachtingen moeten bijstellen. Er zijn zoals altijd wel momenten geweest van teleurstelling of ontmoediging … En cours de route bekeken we wat er zou gebeuren als we het benodigde bedrag niet zouden bijeen krijgen. Onze eerste maatstaf daarbij was de methodologische integriteit. Zo bijvoorbeeld de beslissing dat we pas vanaf minimum 100 deelnemers de G1000 zouden laten doorgaan.”

Maar ik blijf er bij. Het is de combinatie van heel die bende mensen die het project tot een succes heeft gemaakt. Uit alle geledingen hadden we iemand: bedrijfsleven, academische wereld, culturele wereld, media …

Over de G1000: www.g1000.org


TIEN G1000-LESSEN VOOR ELKE FONDSENWERVER
Ze startten dan wel zonder ervaring, al snel pasten de initiatiefnemers van de G1000 enkele belangrijke basisprincipes toe. De fondsenwervingsadviseurs van EthiCom distilleerden ze voor u uit het verhaal:

1.      Het begint bij een sterk project, een verhaal in haar maatschappelijke context.
2.      Fondsenwerving is een bewust keuze, een deel van het DNA van je project.
3.      Netwerken openen deuren, maar visie en overtuiging motiveren.
4.       Passie, enthousiasme en hard werken zijn de sleutel.
5.      Diversiteit en reputatie van je mensen maakt het verschil.
6.      Houd vast aan je basisprincipes, doe geen toegevingen voor geld. Durf geld weigeren.
7.      Leer leven met weerstand, kritiek en ‘neens’.
8.      Staar je niet blind op gebrekkige naamsbekendheid, die groeit tijdens je fondsenwerving.
9.      Op een gegeven moment moet je het gewoon doen.
10.   Vragen, vragen, vragen…


Koen Van den Broeck & Ilja De Coster

Een bewerking van dit artikel verscheen ook in het Vakblad Fondsenwerving, augustus/september 2012

Geen opmerkingen:

Een reactie posten