Geachte
Heer Deltour,
Beste
Pol,
Ik
kreeg vandaag nr 137 van De Journalist in de bus. In uw artikel ‘Snel nieuws,
slow journalism’ maakt u tot tweemaal toe een nogal denigrerende en sterk
veralgemeende negatieve opmerking over PR-bureau’s (“... Dat is met name het
geval wanneer nog maar eens een communicatiebureau of pr-officer erin slaagt
een persbericht min of meer lineair in het nieuws te krijgen ... / ... Ook al
heeft informatie een reukje – ze komt bijvoorbeeld van een pr-bureau - ...)
Als
consultant in een PR bureau vind ik dat jammer. U laat uitschijnen dat PR-bureau’s
er continu op zouden gericht zijn journalisten een voetje te lichten. Ik ben er
nochtans oprecht van overtuigd dat het tegendeel waar is. Als PR-professionals
proberen we de brug te slaan tussen onze opdrachtgevers en de media. We helpen
enerzijds organisaties om te begrijpen wat de verwachtingen en spelregels van
de media zijn en bezorgen anderzijds de media min of meer aan hun formats
aangepaste informatie.
In
ons geval gaat het daarbij steeds om boodschappen met een maatschappelijke
context, voor andere PR-bureau’s zullen dat inderdaad meer commercieel getinte
boodschappen zijn. Toch blijft de macht tot publicatie bij de media liggen: zij
selecteren en redigeren.
Informatieaanbieders,
PR-mensen en journalisten vormen een samenhangend en naar mijn mening
behoorlijk goed functionerend geheel, wanneer elke partij het belang van de
andere wil begrijpen en respecteren.
Met
vriendelijke groeten,
Koen
Van den Broeck