donderdag 21 november 2013

Geefbereidheid, een kwestie van media-aandacht


Geefbereidheid, een kwestie van media-aandacht

Media willen ons de afgelopen dagen een schuldgevoel aanpraten. ‘Gierige Belgen, gulle Nederlanders’, kopt de ene, “Belgen houden vinger op de knip’ noteert de andere. Tegelijk krijgen in De Morgen (20 november 2013) de Belgische NGO’s nog eens de communicatieles gespeld vanuit Nederland. De Belgische NGO’s zouden te weinig ‘hartverscheurende beelden’ tonen, en zo de ‘ellende niet voldoende in de markt zetten’.

Een en ander heeft te maken met de vaststelling dat de solidariteit met de slachtoffers van de tyfoon Hayan op de Filippijnen maar moeilijk op gang komt, want er is na een kleine week campagne voeren in België ‘nog maar’ 2,4 miljoen euro ingezameld (cijfer van 19 november, intussen opgelopen tot 3 miljoen volgens een net binnenlopend persbericht), tegenover 14 miljoen in Nederland en zelfs 40 miljoen in het Verenigd Koninkrijk.

Is dat inderdaad een gevolg van het feit dat Belgen vandaag gieriger zouden zijn dan pakweg Nederlanders? En weten Nederlandse NGO’s beter dan hun Belgische collega’s hoe ze het publiek moeten bespelen en tot vrijgevigheid aanzetten?

Solidariteit op peil

Hoewel we wellicht mogen zeggen dat Belgen doorsnee genomen inderdaad wat minder gul in de buidel tasten wanneer goede doelen op hun vrijgevigheid een beroep doen, blijven de Belgen over de jaren heen trouw schenken. Uit de recent gepubliceerde cijfers van NGO-openboek.be – een website die inzage geeft in giften die de Belgische NGO’s ontvangen - dat hoewel we in 2012 gezamenlijk minder hadden gegeven dan in 2011, we vandaag toch nog altijd meer geven dan in de voorafgaande periode. Eigenlijk neemt het volume ingezamelde giften – afgezien van een paar ups- en downs als gevolg van uitzonderlijke gebeurtenissen als grote rampen of een bankcrash – globaal genomen al jarenlang gestadig toe. En hoewel de markt voor fondsenwervende organisaties algemeen vandaag ook duidelijk onder druk staat door de economische crisis en de toenemende concurrentie, blijven de gezinnen inspanningen doen om hun solidariteit op peil te houden.

"Hartverscheurende beelden"

Ook de Belgische NGO’s hebben in de afgelopen 30 jaar heel wat communicatie- en fondsenwerving know how opgebouwd. Ook zij weten hoe ze het publiek moeten aanspreken om solidariteit op te wekken en geld voor hulpverlening in te zamelen. Daarover hoeven ze geen lessen te krijgen uit Nederland. En hoewel in zekere zin ellende inderdaad in “de markt moet gezet worden”, hebben de Belgische NGO’s intussen de stelling ingenomen dat fondsenwerving ook moet gebeuren met de nodige ethiek en respect voor de waardigheid van de mensen waarover het gaat. Daardoor duiken de ‘hartverscheurende beelden’ van verhongerende kindjes die de miserabilistische beeldvorming over het Zuiden alleen maar versterken, alsmaar minder op.

Het is, kortom, niet gemakkelijk éénduidige verklaringen aan te dragen waarom de ene solidariteitsactie wel loopt en de andere niet. Soms is het wél gemakkelijk. Dat de oproepen voor solidariteit met de slachtoffers van de burgeroorlog in Syrië minder succes zouden hebben, was al bij al gemakkelijk te voorspellen. De context zit daar overduidelijk tegen.
Met betrekking tot de ramp op de Fillippijnen zijn er ook omstandigheden aan te halen die een stukje verklaring kunnen aandragen voor een minder overweldigende solidariteitsgolf, zoals die wel eerder te verwachten zou zijn.

Verkeerde been 

Zo drong de ernst van de ramp hier pas door in de afloop van de 11.11.11 periode. Misschien zette dat een aantal schenkers op het verkeerde been: ‘ik heb toch net gegeven?’. Tegelijk betekende het ook dat heel wat mensen die traditioneel betrokken zijn bij het opzetten van solidariteitsacties –  ’t zijn altijd dezelfden die het werk moeten doen”, weet u wel – misschien gewoon minder beschikbaar waren om de geefacties voor de tyfoonslachtoffers op gang te trekken. Lokale inzamelingsacties zijn nu eenmaal een belangrijke motor in fondsenwerving.

Misschien speelde het lange weekend van 11 november een rol, bijvoorbeeld in het op gang trekken van de overlegstructuren van NGO’s, waardoor de campagne wat trager op gang kwam.

Misschien speelde de relativering van de aanvankelijk zeer hoog ingeschatte dodental op het moment dat de Hayan21-21-campagne op gang werd getrokken, een rol.

Al die factoren hebben zeker op een of andere manier invloed gehad op de vorlopige resultaten van de inzamelactie.

Maar wellicht is de omvang van de media-aandacht een van de meest doorslaggevende succesfactoren in dergelijke fondsenwervingcampagnes.

En de media?

Dat valt des te meer op wanneer we de vergelijking maken tussen de media-aandacht ten tijde van de aardbeving in Haïti, begin 2010 en die rond de gebeurtenissen vandaag in de Filippijnen. Die is namelijk nogal verschillend, en wel op twee niveaus.

Zo verschenen er in de acht dagen na de aardbeving op Haïti (12 – 20 januari 2010) volgens de gegevensbank van Mediargus in de Vlaamse actualiteitspers maar liefst 1068 krantenartikels, persagentschapberichten en audiovisuele bijdragen over de gebeurtenissen, waarvan 121 radio & TV-berichten.

Vergelijken we dat met de situatie vandaag rond de Filippijnen: in de periode van 8 november, dag dat duidelijk werd dat er zich in het getroffen gebied een ramp aftekende, tot 16 november, verschenen er ‘slechts 603’ artikels in de Vlaamse actualiteitspers, waarvan ‘slechts’ 88 audiovisuele items.

Dat betekent dat de aardbeving in Haïti bijna dubbel zoveel media-aandacht kreeg dan de tyfoon in de Filippijnen.

Benefietshow

Voor Haïti werd bovendien al snel vanuit VRT en VTM beslist een gezamenlijke inspanning te doen door zowel een TV-show als een gezamenlijke radio campagne op te zetten. Vandaag blijven de inspanningen beperkt tot onsamenhangende, gespreide aandacht in enkele actualiteitsuitzendingen.

Op die manier ontbreekt in de communicatiestrategie van de hulpverlenende NGO’s hun belangrijkste kanaal om een ruim publiek te bereiken en aan te zetten tot geven. En dat is net cruciaal in een dergelijke campagne. Mensen geven nooit zomaar, ze moeten daar toe aangezet worden o.a. door de groepsdruk die massamedia creëren.

Dus, wie vandaag roept dat de Belgen te weinig solidariteit opbrengen met de Filippijnse stormslachtoffers, moet misschien zijn pijlen richten op onze grote omroepen en hen oproepen snel werk te maken van een gezamenlijke benefiet. Solidariteit begint immers voor de buis.

Koen Van den Broeck
Consultant Fondsenwerving bij EthiCom cvba

Verschenen als opiniestuk op 21 november 2013 in De Morgen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten