vrijdag 25 november 2011

Ngo’s en Tahrirplein, Indignado’s en Occupy Wall Street – welke link zie je?


Tijdens Occupy Wall Street vroeg een journalist van de Herald Tribune aan een protesteerder die van de andere kant van de States overgevlogen was naar New York: “Waarom kom jij van zo ver naar hier om op straat te protesteren? Je had toch net zo goed op facebook je steun kunnen betuigen?” 
Waarop de jongeman antwoorde:” Yes, but here I actually AM with people, I can connect with them for the same cause. When I am on facebook, I sit alone.”

Je kan je inderdaad afvragen, waarom iemand bereid is geld uit te geven aan een vliegtuigticket, om dan dagenlang als een clochard op straat leven, terwijl hij even krachtig zijn stem kan laten horen via zijn computer….? Op dit moment heeft Occupy Wall Street meer dan 333.000 ‘likers’ op facebook.

Misschien toch niet zo krachtig…
Wat die man op Wall Street eigenlijk zei, was: Als we iets willen aanklagen en veranderen, dan moeten we het een gezicht geven. En zichtbaar aanwezig zijn, daar waar diegenen die werkelijk impact hebben ook zijn. Daar waar zij ons niet kunnen negeren. Vinden we dat de maatschappij dolgedraaid is door obsessief winstbejag? En willen we dat een halt toe roepen? Dan trekken we naar Wall Street! Met in ons kielzog de hele media.

Van intentie tot maatschappelijke verandering
Facebook is een geweldig mobiliserend medium. Maar een groep leuk vinden of vriend worden betekent niets, zolang het daarbij blijft.

Pas toen mensen werkelijk op het Tahrirplein toestroomden en drie weken bleven, in Spanje de pleinen een week en langer bezetten en uit alle uithoeken van de VS mensen in Wall Street kwamen protesteren, kreeg maatschappelijke verandering een kans: met elke persoon die er bij kwam, kregen dictatuur of financiële crisis een gezicht en betekenis. Ze kwamen elk met hun eigen verhaal van onderdrukking, verdwenen geliefden, verloren werk en huizen,… 

Daarom konden media en politiek hen niet langer negeren. Want er ‘leefde iets onder de bevolking'. En dat recht onder de neus van hen die de beslissingen nemen.

Wat heeft dat met mijn ngo te maken?
Net zoals die mensen op de pleinen wil je met je organisatie maatschappelijk iets veranderen. En dat kan alleen als je ‘bongenoten’ vindt, mensen die dat samen met je organisatie willen waarmaken: vrijwilligers, schenkers, politiekers, Jan met de pet,…. En die moet je weten te vinden en te overtuigen van je zaak.

Dat betekent dat je gaat uitkijken WAAR zij die je wil beïnvloeden, zijn. En hier zit de parallel met de protesteerders: Je stapt naar hen toe, zegt in verstaanbare woorden waar het op staat, op een manier dat ze je niet kunnen negeren.

De kracht zit hem hierin: de oproep om een plein te bezetten tegen onderdrukking of een door winstbejag dolgedraaide maatschappij, beantwoorde elke keer aan een maatschappelijke behoefte. Eén die individuele mensen massaal voelen en delen. Net zoals honger en armoede de wereld uit krijgen.

Waar zij op dat moment het minst van wakker liggen, is : welke organisatie zit hierachter? 

Daarom: zorg als ngo dat je een visie en missie hebt waarbij maatschappelijke verandering vertrekt vanuit een duidelijke maatschappelijke behoefte: Wat levert het je, mij en anderen op als we samen armoede kunnen bestrijden? 

Stap naar schenkers, vrijwilligers, Jan met de pet, journalisten, politiekers, bedrijfsleiders, andere organisaties,…. toe en toon hen hoe zij onderdeel kunnen zijn van je ‘community’. 
Zo kom je automatisch bij een sterke communicatiestrategie uit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten