Tijdens Occupy Wall Street vroeg een
journalist van de Herald Tribune aan een protesteerder die van de andere kant
van de States overgevlogen was naar New York: “Waarom kom jij van zo ver naar
hier om op straat te protesteren? Je had toch net zo goed op facebook je steun
kunnen betuigen?”
Waarop de jongeman antwoorde:” Yes, but here I actually AM
with people, I can connect with them for the same cause. When I am on facebook,
I sit alone.”
Je kan je inderdaad afvragen, waarom iemand bereid
is geld uit te geven aan een vliegtuigticket, om dan dagenlang als een clochard
op straat leven, terwijl hij even krachtig zijn stem kan laten horen via zijn
computer….? Op dit moment heeft Occupy Wall Street meer dan 333.000 ‘likers’ op
facebook.
Misschien
toch niet zo krachtig…
Wat die man op Wall Street eigenlijk zei, was:
Als we iets willen aanklagen en veranderen, dan moeten we het een gezicht
geven. En zichtbaar aanwezig zijn, daar waar diegenen die werkelijk impact
hebben ook zijn. Daar waar zij ons niet kunnen negeren. Vinden we dat de
maatschappij dolgedraaid is door obsessief winstbejag? En willen we dat een
halt toe roepen? Dan trekken we naar Wall Street! Met in ons kielzog de hele
media.
Van
intentie tot maatschappelijke verandering
Facebook is een geweldig mobiliserend medium.
Maar een groep leuk vinden of vriend worden betekent niets, zolang het daarbij
blijft.
Pas toen mensen werkelijk op het Tahrirplein toestroomden en drie weken
bleven, in Spanje de pleinen een week en langer bezetten en uit alle uithoeken van
de VS mensen in Wall Street kwamen protesteren, kreeg maatschappelijke
verandering een kans: met elke persoon die er bij kwam, kregen dictatuur of
financiële crisis een gezicht en betekenis. Ze kwamen elk met hun eigen verhaal
van onderdrukking, verdwenen geliefden, verloren werk en huizen,…
Daarom konden
media en politiek hen niet langer negeren. Want er ‘leefde iets onder de
bevolking'. En dat recht onder de neus van hen die de beslissingen nemen.
Wat
heeft dat met mijn ngo te maken?
Net zoals die mensen op de pleinen wil je met
je organisatie maatschappelijk iets veranderen. En dat kan alleen als je
‘bongenoten’ vindt, mensen die dat samen met je organisatie willen waarmaken:
vrijwilligers, schenkers, politiekers, Jan met de pet,…. En die moet je weten
te vinden en te overtuigen van je zaak.
Dat betekent dat je gaat uitkijken WAAR zij
die je wil beïnvloeden, zijn. En hier zit de parallel met de protesteerders: Je
stapt naar hen toe, zegt in verstaanbare woorden waar het op staat, op een
manier dat ze je niet kunnen negeren.
De kracht zit hem hierin: de oproep om een
plein te bezetten tegen onderdrukking of een door winstbejag dolgedraaide
maatschappij, beantwoorde elke keer aan een maatschappelijke behoefte. Eén die
individuele mensen massaal voelen en delen. Net zoals honger en armoede de
wereld uit krijgen.
Waar zij op dat moment het minst van wakker
liggen, is : welke organisatie zit hierachter?
Daarom: zorg als ngo dat je een visie en missie hebt waarbij maatschappelijke verandering vertrekt vanuit een duidelijke maatschappelijke behoefte: Wat levert het je, mij en anderen op
als we samen armoede kunnen bestrijden?
Stap naar schenkers, vrijwilligers, Jan met de pet, journalisten, politiekers, bedrijfsleiders, andere organisaties,…. toe en toon hen hoe zij
onderdeel kunnen zijn van je ‘community’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten